Bijdrage aan Opiumverhalenwedstrijd
2013: Zwarte bladzijden, Gouden randen
Kortverhaal:
Nachtburgemeester: totaal 498 woorden
Nachtburgemeester
Berend zweet overvloedig. Uitkijkend over de
winterse stad twijfelt hij of klimaatveranderingen tot de bestuurlijke
competentie behoren. Of iets daaroe
behoort, maakt het leven zo'n stuk gemakkelijker: of je neemt maatregelen of je
doet niets. Berend voelt zich oprecht dankbaar dat dienstbaar is aan een
maakbare samenleving. Wanneer hij zo over de stad uitkikkt dan voelt het net
alsof de stad voor een deel ook zijn
schepping is.
Zijn blik wordt
getrokken door een eenzame figuur. Alleen een grijs sikje is te zien, een
strakke mond en de zweem van een snor.
Hij is weer keurig op tijd. Elke keer vlak voord de schemering komt hij langs en kijkt dan steevast omhoog naar een onzichtbare Berend.
Aan de overzijde klapt
de man een stoel uit en gaat zitten. Zijn kin rust op zijn handen. Dat is het
enige wat hij doet. Elke avond. Een
stille actievoerder? Hoe lang zit hij daar al? Berend fronst de
wenkbrauwen. Nu hij er over nadenkt,
sinds de dagen weigeren kouder te worden, ziet hij de man dagelijks
verschijnen.Opeens heeft hij er
schoon genoeg van. Met twee treden tegelijk rent hij de trap af. Verbaasde hoofden kijken
vanuitt diverse deuropeningen.
Voor het eerst loopt Berend niet direct richting Gouverneursplein, maar steekt de straat over. De
hogehoed van de oudere man raakt de muur achter hem. Zijn lichtgrijze ogen
staan nieuwsgierig. Beernd Mostert staat recht voor hem en zwijgt.
"Koud?"
vraagt de oudere man vriendelijk.
Zie je wel denkt! denkt
Berend. Een klimaatactivist. Had ik toch gelijk.
Omstandig zoekend
kijkt hij om zich heen naar een plek om te zitten of
tegen aan te leunen. Voor het eerst sinds jaren heeft hij het gevoel dat hij
geen woorden kan vindenn. Hij probeert te zien, wat de oudere man ziet. Waar de
blik van de ander heengaat, probeert hij met de zijne te volgen. Berend voelt
zich waarnemer van een vertrouwde beeld van een doordeweekse winteravond in
Granendam. Hij kan niet langer een glimlach onderdrukken. Zo kent hij deze
stad. Dit is zìjn stad. Alleen de man tegenover hem is een raadsel.
“Wie bent u? Wat doet u
hier elke avond buiten op die stoel?”
“Kijken”, is het
antwoord. “Kijken èn zien”, voegt hij bedachtzaam knikkend er aan toe. “Jullie
daarbinnen zien niet zo veel. Jullie weten nog niet de helft van wat er hier
buiten gaande is.”
“Wat dan!?”, reageert
Berend geïrriteerd.
“Kijk zelf maar.”
De oude man komt rustig
overeind en biedt Berend zijn stoel. Dan
draait hij zich om en loopt langzaam in de richting van het Gouverneursplein.
“Als ik u was, zou ik
gewoon eens een tijdje blijven zitten. Verrassend wat je dan niet allemaal over
je eigen stad ontdekt, als je een aantal nachten hier doorbrengt . Bijzonder.
Heel bijzonder. Leerzaam zou ik het willen noemen. Voor elke stadsbestuurder
aan te raden. Biedt echt een geheel
ander perspectief. Heel verhelderend.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten