zondag 29 september 2013

De troonopvolger


[Een Keridwen dilemma verhaal]


Er was eens een prins. Een gewone, doodnormale prins. Zo normaal, dat hij nauwelijks tot niet bezig was met prins-zijn. In het begin dacht hij ook echt dat alle jongens prinsen waren en alle meisjes prinses. Natuurlijk ontdekte hij al redelijk snel, niet alle prinsen gelijkelijk werden behandeld, maar hij schreef dat zonder meer toe aan de ondoorgrondelijke wijsheid van het leven. Hij prees zich wel gelukkig dat hij zelf een bevoorrechte prins leek - het maakte het leven zo’n stuk eenvoudiger! - maar deed zijn uiterste best slechts een van de vele prinsen van het land te zijn. Zijn vader echter was een bijzonder man. Voor zover hij wist was deze de enige in het land die ‘koning’ werd genoemd en voor wie iedereen boog. Ook hij zelf werd geacht te buigen, hem met ‘koning’ aan te spreken, als hem iets werd gevraagd en hem vooral niet te veel lastig te vallen. Zolang hij zich aan die eenvoudige regel hield, zou het best goed hem komen.  Zijn moeder was ànders anders. Hoewel de meeste mensen om hem heen haar ‘koningin’ noemden en nog dieper voor haar bogen, dan voor zijn vader, lukt het hem niet haar ‘koningin’ te noemen. Het enige wat hij over zijn lippen kreeg, was ‘moeder’ of in gevallen van uiterste nood ‘mama’. Zelfs zijn vader, de koning, onderkende haar anders-zijn en boog vrijwel altijd voor haar wil. Toen onze prins een volwassene in zijn buurt vroeg wat dat ‘koning’ toch betekende, keek trok deze een zuinige mond en keek bedenkelijk. ‘Koning’ verwees, volgens hem naar ‘leiderschap’, naar ‘regeren’, ‘verantwoordelijkheid’, ‘decorum’ en ‘management’. De prins kreeg niet het idee, dat hij dankzij deze woorden een beter begrip kreeg, draaide zich teleurgesteld af en richtte zich weer op zijn liefste bezigheid: stiekem lange wandelingen maken door de uitgestrekte duingebieden achter het paleis.

De prins kwam op een leeftijd, dat de woorden ‘koning’, ‘leiderschap’, ‘besturen’, ‘verantwoordelijkheid’, ‘decorum’ en ‘management’ betekenis voor hem begonnen te krijgen.  Langzaam maar zeker begon het ook ietwat tot hem door te dringen wat consequenties van deze woorden voor hem persoonlijk konden zijn. Voor hij echter de kans kreeg in een puberale contramine te geraken, vaardigde de koning, zijn vader, uit, dat hij ver weg gestuurd moesten worden naar een hogere school voor leiderschap om zich daar voor te bereiden op zijn toekomst. De prins genoot van het leven op deze hogeschool vele dagreizen weg, verborgen achter immense muren, die samen leken te vloeien met steile bergwanden die omhoog reikten tot bijna in de hemel en omlaag reikten tot in de wereld beneden, waar niets groter scheen dan een mier of een blaadje helmgras. Uiteraard leerde hij allerlei nuttige dingen voor een leven later, waar hij zich overigens nauwelijks nog een voorstelling van kon maken. ‘s Morgens waren zij vooral fysiek actief. Zijn spieren staalden, zijn reflexen werden sneller. ‘s Middags luisterden zij naar uiteenlopende docenten en noteerden getrouw hun vaak onbegrijpelijke woorden als ware het evangelie. Opdrachten naar aanleiding van het geleerde bleken desondanks relatief gemakkelijk, zolang je het als een spelletje bleef zien, zonder relatie tot het actuele leven. De avonden hadden ze voor zichzelf, tenminste als er niet een vrijwillige sociale vaardigheid bevorderende actief werd georganiseerd. Zolang je ook dat maar als een spel bezag, bleef het leuk.

Zo vaak als onze prins de kans kreeg, kneep hij er ook hier tussenuit en zwierf urenlang door de wijde omgeving, vaak tot de nacht definitief inviel en hij geen hand meer voor ogen zag. Klauterend en rondtastend wist hij altijd weer zijn kamer te bereiken en zo geluidloos mogelijk tussen de lakens te schuiven. Elke ochtend na zo’n nachtelijke zwerftocht was het weer een verrassing voor zijn kamergenoten hem monter uit bed te zien stappen.
In deze fase van zijn leven ontdekte hij wat volgens hem de zin van zijn leven was. Elke dag werd hem duidelijker wat hij later wilde worden.

Toen, eerder dan hij had verwacht, werd hij opgeroepen weer thuis te komen. Met lichte tegenzin maakte hij zich klaar. Hij weigerde een paard, waar hij als prins zo hadden de decorum-lessen hem geleerd recht op had, en koos voor de trein. De lange reis die bijna drie dagen zouden duren, zouden voor hem misschien wel de laatste in vrijheid zijn.
Peinzend staarde de prins door de ramen naar buiten. Hij overdacht zijn leven, waar hij vandaan kwam en waar hij naartoe wilde. Wat had hij eigenlijk de afgelopen jaren tijdens zijn verblijf op de Hogeschool voor Prinsen en Andere Opvolgers geleerd? In ieder geval dat de wereld vele malen groter en diverser was dan het koninklijk familiebedrijf. Je had niet één koninkrijk met één koning, maar de wereld bestond een talloze landen, met allerlei regeer- en bestuursvormen. Koningen waren beslist in de minderheid. Opvolgers werden lang niet altijd bepaald door de bloedband. Prinsen konden ook besluiten hun eigen weg te gaan. Dit laatste had onze prins danig verrast en in verwarring gebracht. Akkoord, dit gegeven had ook nooit tot het officiële curriculum van de Hogeschool behoord. Hij had de mogelijkheid eerst vaag gevoeld op zijn lange tochten door de omgeving en toen duidelijk bevestigd gekregen in de ‘s nachts fluisterend verspreide  heldendaden van vroegere studenten. Prinsen die weigerden Koning te worden. Prinsen die zich ontworstelden aan wat anderen voor hem hadden uitgestippeld. Prinsen, die van het ene op het andere moment waren gestopt nog langer ‘Prins’ te zijn, maar daarentegen de wijde wereld introkken, grote of kleine heldendaden verrichtten en hun eigen weg vonden.....
Als er al sprake van een voorbestemming kòn zijn, besloot de prins, terwijl de trein langzaam de het land van zijn vader binnenreed, dan was dat de voorbestemming voor de keuze je voorbestemming te aanvaarden of te weigeren. Hij lachte zacht om zijn eigen paradoxale spitsvondigheid. Je hoefde dit moment van keuze alleen nog neer te zetten in de werkelijkheid. Ter overstaan van hen die je voorbestemming willen bewaken. Dit is wat ik wil, dacht de prins. Dit is wat ik wil zeggen, tegen vader en vaderland. Dit wordt mijn weg....

Toen stopte de trein. De deuren gingen zoevend open. Douaniers stapten in en controleerden de paspoorten en inreisvisa van de passagiers. Eenendertig procent van de reizigers werd afgevoerd als ongewenste vreemdeling. Achtentwintig procent werd voorlopig aangehouden omdat documenten niet geheel in orde waren. Slechts één persoon werd omzichtig benaderd. Tot ze zeker waren wie zij voor zich hadden. Toen was er geen ontkomen meer aan.
De Prins was Thuisgekomen! De Troonopvolger was Volwassen geworden! De Oude Koning zou nu kunnen Gaan. Het Land bleef Gered! De Continuïteit was weer Gegarandeerd!.
Wat de prins ook zei, zijn woorden verdronken in het enthousiasme waarop hij het land werd binnengehaald en begeleid naar het paleis van de koning.

Stel, dat u deze prins (of prinses) zou zijn. Wat zou u dan doen en waarom?


In West-Afrika ontdekte ik de mooie traditie van het vertellen/spelen van dilemmaverhalen. Verhalen, waarbij het niet zozeer om de moraal gaat, of om wat de ouderen de jongeren als lessen willen meegeven, maar veel meer om de prikkel zelf na te kunnen denken... Over logica, over causaliteit, over waarden en normen. Over datgene wat "boven water" minder zichtbaar is.
Onder de noemer Het Gordiaanse Ei - verhalen,  ga ik de komende maanden allerlei dilemmaverhalen publiceren als Keridwen's Verhaal van de Maand.

Na elk verhaal ben ik benieuwd wat u, lezer, in zo'n situatie zou doen. Ik hoor/lees dat graag. Door onze dilemma's uit te wisselen, leren we het meest.


Dilemma verhalen passen ook uitstekend in De dans van de held-gedachte. Het vervolg op het boek De dans van de held, schakelen in perspectief en paradigma heeft niets voor niets de werktitel meegekregen: De dans van de held (2), theater als metafoor; tussen dilemma en paradox.