Afrika was dus “out-of-the-question”, zoals Emma dat zo mooi kon zeggen in haar Talenpractium-Engels. Emma’s persoonlijke uitdaging werd het nu om een geheel ander deel van de wereld te verkennen, verder weg en veel mysterieuzer. Ze besloot een jaar lang rond te reizen door Australië: om boeiende mensen te ontmoeten, als nodig was hier en daar wat geld te verdienen, maar vooral om ongekende ervaringen op te doen. Emma boekte een “round-the-world-ticket” en streek na een reis van 38 uur neer in het Youthhostel “The Blue Galah” in Broome, West Australië (Nee, niet naar Sydney! Daar ging iedereen al als eerste heen!).
“The Blue Galah” bleek een openbaring. De meeste gasten waren backpackers-met-enige-ervaring, wat best gemakkelijk was, als je vrijwel zonder voorbereiding de wereld was overgevlogen. Emma leerde van alles en nog wat over het leven, over reizen en werken, over natuur en cultuur, over kunst en strand en natuurlijk over feesten. “The Blue Galah” bestond uit een grote ruimte op de benedenverdieping waar zowel de backpackerskeuken zich bevond, als de internet-pc’s, de wand vullende televisie en de luie banken en stoelen. Boven bevonden zich de 8-persoons kamers met stapelbedden, van elkaar afgeschermd door systeemwanden, zodat je uitstekend gesprekken kon voeren met mensen, die zich elders in het gebouw bevonden. Een door 1 persoon begonnen feestje waaierde altijd al snel uit tot alle “Blue Gala”-gasten meededen. Emma genoot en constateerde dat ze hier op 1 dag in deze multiculturele smeltkroes reeds meer had geleerd dan al die jaren op school. Toen haar spaargeld op dreigde te raken, verdiende ze kost en inwoning met schoonmaken en door bar- en receptiediensten te draaien.
Na 2 maanden begonnen de verhalen van nieuwkomers in het hostel wat sleets over te komen. Wat wisten al die gasten meer te vertellen, dan dat Australië groot was, ongeveer even groot als heel Europa? Dat backpackers in de meeste steden meer dan welkom waren in de hostels en bij allerlei ongeschoold werk? Dat de Australische Outback een heerlijk onderwerp was om nachtenlang over te fantaseren en te praten? En dat als je de rest van Australië wilde verkennen dat je dan gebruik kon maken van de talloze reis- en tourbieders, als “The Ozzie Experience”, “The Outback Experience” en “Australian Absolute Highlights Tours”? Je kon natuurlijk ook samen met een paar anderen een aftandse auto kopen en op de bonnefooi rond gaan trekken.
Emma nam er rustig de tijd voor om na te denken over haar volgende stap. Tenslotte koos zij voor een touroperator, die adverteerde met “Safe Wild Adventures”. In 7 dagen zouden ze, beloofde de folder, in een 4WD-bus/vrachtwagen van Broome naar Darwin rijen, dwars door de Kimberley wildernis, thee/koffie, maaltijden en overnachtingen inbegrepen. De ervaren gids/chauffeur zou zorgen voor een aangename reis met elke dag een gegarandeerd avontuur: dag 1 zoetwater krokodillen, dag 2 een waterval met ‘plunge pool’ ,dag 3 ‘hot water pools’, dag 4/5 zwerven door niemandsland, inclusief mogelijke ontmoetingen met ‘fruitbats’, kangoeroes en black mamba´s, dag 6 ‘jumping crocks’ (‘salties’ uiteraard, zoutwaterkrokodillen) en dag 7 aankomst in Darwin en het luxe backpackershostel “Pink Kookaburra”.
Emma genoot vanaf de eerste dag van haar “adventures”: de spanning van het onbekende, het veranderende landschap, de krachtiger schokdempers van de bus/vrachtwagen toen het asfalt ophield, de ontmoeting met ‘freshies’ (zoetwaterkrokodillen)... Op een korte wandeling door de Windjana kloof kon je de roerloze lijven van tientallen ‘freshies’ in het water vlakbij beide oevers van de rivier al van verre zien. Jammer genoeg ging ook nu weer de zon rond zes uur reeds onder en moesten ze zich haasten om het fotomoment-van-de-dag, de rood oplichtende rotswanden te halen. De uitgebreide avondmaaltijd en de ruime tenten maakten veel goed. De tweede dag bleek de gids/chauffeur vooral haast te hebben. Om beloftes waar te kunnen maken moesten ze stevig doorrijden, vooral nu zo vlak na de regentijd op vele plekken de weg nog onder water stond. Van achter glas had je nog steeds prachtig uitzicht. Ze passeerden bergen, vlakten, rivieren en op de onverharde weg dansende auto’s. Soms zag je in het rode zand kangoeroes en wallaby’s (wat is het verschil?) rond hoppen tussen onbekende planten en bomen, waarvan de boabtree, een soort omgekeerde boom met wortels de hemel ingestoken, de meest vreemdsoortige was. Tegen de avond kregen ze anderhalf uur de tijd om in zowel de boven als de onder “plungepool” (wel oppassen voor de waterval!) verkoeling te vinden. Halfzes was de avondmaaltijd rond een kampvuur. Halfzeven was het pikkedonker. Acht uur was het slapen. De volgende dag zou weer een lange, volle, avontuurlijke dag worden.
Na een week kon Emma voldaan liggend op haar bed in de “Pink Kookaburra” liggend zowel de ‘freshy’, als de ‘salty’ op haar lijstje afstrepen, plus 8 watervallen, 1 hot spring (vooral bezocht door reumatische ouderen op hun “Mature Outback Experience Tour”, talloze kangoeroes en wallaby’s (of waren die hetzelfde?), 2 slangen (geen black mamba), 17 tourbussen, 54 4WD-campers, 28 rivieren waar ze doorheen moesten, 2 caravans die in het water waren blijven steken en 1 Aboriginal. Speciaal was nog het feest in het Litchfield NP geweest. Omdat het zaterdagavond was en de laatste touravond werd er een BBQ , een echte Ozzie Barbie, georganiseerd, met veel vlees, rijkelijk vloeiend bier en een clandestiene vuurwerkshow, die lekker veel protest van andere parkbezoekers had opgeleverd. Outback Australia bleek ‘wreed cool’ en ‘onwijs gaaf’!
Toen ontmoette Emma Johan, tijdens de afwas in de “Pink Kookaburra”. Johan kwam vers uit Nederland aangevlogen, met in zijn zak een ruimhartige financiële bijdrage van zijn vader om wereldwijs en volwassen te worden. Johan vond Emma héél interessant: vrouw, aantrekkelijk, slim en naïef tegelijk. Een volmaakte reisgenoot! Om haar te verrassen kocht hij voor een habbekrats van een ex-backpackers een acht jaar oude stationwagon, waarin je zowel kon rijden als slapen, en presenteerde haar deze als dè kans om het èchte Australië te ontdekken. Emma glimlachte, hetgeen Johan als voldoende aanmoediging ervoer, om al haar bezittingen achterin te gooien en de passagiersdeur uitnodigend voor haar open te houden.
Waarom ook niet? dacht ze. Hij lijkt best wel een lieve jongen. Hij heeft al een auto. Overnachten is zo lekker goedkoop. Vooral als we vrij gaan kamperen. Als we de andere kosten naar vermogen verdelen, is het mij best. Op deze manier krijg ik tenminste de kans zelfstandig de Outback te verkennen. Als we het samen niet meer kunnen vinden, stap ik gewoon uit.
Kakadu National Park ligt een paar honderd kilometer ten Oosten van Darwin. Ze deden er bijna een dag over om bij de eerste natuurcamping (met kraan (geen drinkwater!), schijthuisje en ”honesty box”) in het park te komen. De rit was gezellig, al had Emma zo nu en dan er wel enige problemen mee hoe Johan omging met links rijden en met andere weggebruikers. Qua natuur was Kakadu overweldigend: uitgestrekte vlaktes met onbekende vegetaties, overstekende kangoeroes, her en der dikke rookwolken van “mild bushfires” en de vele “floodways”, die ze dankzij de verlengde regentijd hier ook nu nog moesten oversteken. Het leek wel wat op de “Safe Wild Adventure Tour”, die ze reeds achter de rug had, maar dan nòg èchter: dit keer reed ze zelf (of Johan). Nu bevond ze zich er middenin!
Een hele dag besteedden ze er aan alle bekende plekken met Aboriginal rotstekeningen te bezoeken, van Ubirr tot Nourlangie en stelden meer vragen dan een Aboriginal Ranger kon beantwoorden. De andere dagen volgden ze wandelpaden op zoek naar wilde dieren.
De avonden hielden ze vrij voor een natuurkampeerplek met de naam “Malabanjbanjdju campsite”. Eigenlijk bestond “Malabanjbanjdju” uit twee campsites, gescheiden door een dichtbegroeid moeras, en een “billabong”, een meertje, met tientallen vogelsoorten. Een slingerend pad dicht langs het moeras verbond beide kampeerplekken. De zuidelijke kampeerplek beschouwden ze als de hunne. Het was wat verderweg van het meertje, dus kwamen er nauwelijks mensen. Als ze ‘s avonds terugkwamen waren ze enige kampeerders. Als eerste gingen ze dan vochtig hout en bladeren sprokkelen voor een stevig rokend kampvuur als bescherming tegen de 17 verschillende muskietensoorten, die allemaal evenveel van mensen hielden. In de rook, armen en benen bedekt en dicht tegen elkaar aan gezeten aten ze hun opgewarmde kant-en-klaar maaltijd uit blik. Het zweet liep in straaltjes over hun lichaam; het was 29 gr. Celsius.
Johan genoot. Wat wilde hij nog meer? Pure natuur, kampvuur, leuke meid naast je en geen toeschouwers. Enthousiast begon hij de draak te steken met al die stadsmensen, die in super-de-luxe campers de Outback dachten te moeten verkennen. Stel, dat je een football-wedstrijd zou moeten missen. Stel, dat je niet via internet op de hoogte kon blijven van de neergang op de Europese beursen. Stel... Nee, dan zij zelf: oude auto, tentje, koken op open vuur... Zij waren pas de èchte pioniers, niet!? Emma stemde grinnikend in. Welke vreselijke gevaren hadden te ziet overwonnen? Hadden ze daar laptops, mobiles, airco’s, magnetrons, waterkokers of haardrogers voor nodig gehad? In welke avonturen waren ze niets steeds weer bereid zich te storten? Neem de “Malabanjbanjdju billabong” hier. Hoeveel moeite hadden ze niet moeten doen, om deze oase in een dor landschap te bereiken. Nee, ze hadden ver boven zichzelf moeten uitstijgen, verbeterde Johan met een lachkick. Hoe hadden ze anders dit paradijsje überhaupt kunnen vinden? Zij waren de echte Adam en Eva, brulde hij en viel lachend achterover.
Het was toen, dat Emma starend in de vlammen zich opeens begon af te vragen of iets op deze reis haar werkelijk had geraakt. Ze had het tot nu toe leuk, gezellig, soms spannend en vaak verrassend gevonden. Maar geraakt? Diep van binnen? Het was net alsof ze in een slecht toneelstuk meespeelde: “Meisje in de Outback”. In hoeverre was voorbij de ‘last frontier’ gegaan? Dit is pionierschap? Zo zijn wij ooit begonnen? De nietige mens in een grote wereld? Hier in Malabanjbanjdju voelde ze helemaal niets meer.
Heel vroeg in de ochtend, gewekt door de eerste kookaburra’s die de zon verwelkomden, stond Emma zachtjes op, zonder Johan wakker te maken. Ze kleedde zich geruisloos aan en liep in de richting van de billabong. Van als vanzelf volgden haar voeten een pad. Rechts van het pad was de grond drassig en sompig. Links verdichtten breedvertakte bomen zich tot een moerasbos. Op een plankier vlak over een licht naar zwavel ruikend watertje heen bleef ze staan. Overal om haar heen hoorde ze vogels roepen, zingen, schreeuwen, fluiten of kwinkeleren. Ze glimlachte. Geen teken van welk ander mens ook maar meer te bekennen. Ze kreeg even de aanvechting om al haar kleren uit te trekken en zo als oermens verder te gaan. Ik heet Emma, dacht ze en stapte van het plankier af. Ik mag dan geen Eva zijn, een jonge meid in de ongerepte natuur kan wel. Ze trok haar schoenen uit en zocht haar eigen weg over de sompige oevers van de billabong. Links van haar klonk gespetter alsof een groot lichaam het water in gleed. De meeste vogels zwegen. Hoog boven haar zweefde het silhouet van een grote roofvogel. Ze hoorde alleen allerlei kleine knisperende, ritselende en tsjilpende geluiden die ze niet kon thuisbrengen. De ochtendzon scheen haar tussen de bomen door precies in de ogen. Ze draaide zich om. De omgeving zag er opeens heel anders uit. Van een plankier of een pad was niets meer te bekennen. Ze zag vooral veel stilstand moerassig water, met slechts op een plek een paar grote uitdijende rimpelingen. Ze hield de adem in. Nu was ze echt voorbij ‘the last frontier’.