donderdag 22 november 2012

Het Allegorische Verhaal

Een ALLEGORISCH VERHAAL kan soms veel meer zeggen, dan een uitrgebreide les, training of advies. 
En zelfs al staat er aan het einde een moraal (waar ik absoluut géén voorstander van ben), dan nog geeft het veel vrijheid voor eigen interpretaties, zoektochten en betekenisgevingen. Zie voorbeeld 1 (he Body Meeting). 
Voorbeeld 2 (zoo-academie) heeft geen expliciete moraal. Je kunt deze halen uit het einde. Je kunt echter ook een andere interpretatie, keuze kiezen.

Dat is volgens mij de kracht van een goed allegorisch verhaal. Dat je als lezer geprikkeld wordt zelf op zoek te gaan naar betekenis, zin en toepassing. Ik spreek zelf dan ook liever over een metafoor (cf. Joseph Campbell), vooral als het verhaal een zekere 'openheid' heeft en daarmee de lezer aanzet tot onderzoek. 

Elke leider vertelt verhalen, vrijwel altijd met een allegorisch element. De kracht van een leider openbaart in de vraag of deze in staat is tot loslaten van de eigen ingevoegde interpretatie  en ruimte geeft aan de zoektocht van diens gehoor, of niet.

Twee voorbeelden. Twee beelden toegevoegd.
Los van de tekst zeggen soms beelden ook niet veel meer dan woorden.
Misschien is het goed vertellen van allegorische verhalen ook wel als weven of schilderen met woorden tot de luisteraar/lezer zijn of haar eigen beelden heeft gecreëerd.
Marcel van der Pol
Reageren? Dat kan....
=================================
Voorbeeld 1: The Body Meeting

The organs of the body were having a meeting, trying to decide who was
In charge. Each organ took a turn to speak up:

Brain......... I should be in charge because I run all body functions.
Blood........ I should be in charge because I circulate oxygen for the brain.
Stomach... I should be in charge because I process food to the brain.
Legs......... I should be in charge because I take the brain where it Wants to go.
Eyes......... I should be in charge because I let the brain see where it's going.
Asshole.....I should be in charge because I get rid of your waste.

All the other parts laughed so hard and this made the asshole very mad.
To prove his point, the asshole immediately slammed tightly closed and
Stayed that way for 6 days, refusing to rid the body of any waste whatsoever.

Day 1 - Brain got a terrible headache and cried out for relief
Day 2 - Stomach got bloated and began to ache terribly
Day 3 - Legs got cramps and became unstable
Day 4 - Eyes became watery and vision became blurred
Day 5 - Blood became toxic and poisoned the body
Day 6 -The other organs agreed to let the asshole be in charge.

*MORAL OF THE STORY: NO MATTER WHO YOU ARE, OR HOW IMPORTANT YOU THINK
YOU ARE, YOU WILL FIND THAT IT IS ALWAYS THE ASSHOLE THAT IS IN
CHARGE.*


===============================
Voorbeeld 2:  De Zoo-Academie

 Er waren eens dieren die vonden dat ze meer moesten doen aan het onderwijs.  Dus besloten ze een school op te richten.  Ze stelden een lesprogramma samen dat bestond uit hardlopen, klimmen, zwemmen en vliegen.  En om het makkelijk te maken, kregen alle dieren hetzelfde vakkenpakket.

De eend kon geweldig zwemmen; zelfs beter dan zijn leraar.  Maar in hardlopen was hij slecht.  Om dat bij te spijkeren, kreeg hij hardlopen tijdens de zwemuren en moest hij na blijven voor extra looplessen.  Tenslotte waren zijn poten zo toegetakeld dat hij ook met zwemmen niet verder kwam dan een 6. Maar de schoolleiding vond dat acceptabel, dus niemand maakte er zich zorgen over, behalve de eend zelf.
Het konijn begon met hardlopen als beste van de klas, maar kreeg een zenuwinzinking omdat hij bij het zwemmen nog zoveel te leren had.
De eekhoorn kon geweldig klimmen totdat het verkeerd ging met vliegen, omdat haar leraar perse wilde dat ze op de grond landde in plaats van op een andere tak.  Ze kreeg gebroken nagels omdat ze teveel oefende en had uiteindelijk een 6 voor klimmen en een 5 voor vliegen.
De adelaar was een probleemkind en werd streng aangepakt.  Bij de klimlessen was hij steeds als eerste in de top van de boom, maar hij stond erop dat op zijn eigen manier te doen.
Aan het eind van het schooljaar was het hoogste gemiddelde cijfer voor de vliegende bergaap, die redelijk kon klimmen, kon hardlopen en ook nog een beetje kon zwemmen en vliegen.

Hij mocht namens de leerlingen de ouders en docenten toespreken.  De andere dieren zaten er bedrukt bij.  De meeste waren gezakt in twee van de vakken en in de andere twee waren hun prestaties achteruit gegaan.


vrijdag 9 november 2012

Speelweide met zes Spelers

NB. English version: Playground

Nog een verhaal/voorstelling uit Zuid Afrika, een allegorie over apartheid. Ik gebruik het veel als onderdeel van De dans van de held. Tenslotte gaat het over tegenstellingen, over conflicten en hoe die kunnen blijven bestaan. Ooit heb ik het al een van mijn eerste Verhaal van de Maand voor Keridwen gebruikt (2004). Met dank aan Vernon Februari, die het heeft geschreven en Anne van Delft, die mij het heeft verteld. 
Vorige maand (oktober 2012) heb ik het ook bij The Dance of the Hero in Zuid Afrika gebruikt. Spannend, vooral vanwege het beladen thema. En toch, het werkte!. Schakelen in perspectief is bijna altijd een doorslaggevende stap in de oplossing een probleem.


Verhaal van de Maand, augustus 2004

Stel u de plek van gisteren voor: een veldje in de middag zon. Rechts verschijnen een paar jonge muizen in beeld. De eerste keer, dat ze zonder toezicht van hun ouders de wereld ontdekken. Wat vinden ze? Een ware speelplek: zand, gras, met hier en daar een heuveltje. De mogelijkheden zijn grenzeloos. Dan van links: onbekende wezens. Niet groot. Wel laag bij de grond, langgerekt en met een gladde huid. De muisjes aarzelen. De nieuwkomers wachtten af. Ook zij hebben de anderen nog nimmer eerder gezien. Alleen het achterste gedeelte van elk diertje komt hen enigszins bekend voor. De rest is hen zo harig en zo bol.
Echt lang houden ze deze impasse niet vol. De speelplek wacht. Bovendien wat kun je allemaal niet aan elkaar ontdekken? Of wat kun je met elkaar niet doen? Glijden langs de gladde ruggen. Blindemannetje spelen met snorharen. Mogelijkheden eindeloos.

Als de zon ondergaat en langer wordende schaduwen over het veldje en de spelende dieren glijden, gaan beide partijen moe maar voldaan en vol verhalen naar huis. Moeder Muis is woedend. Hebben ze niet beseft in welk gevaar ze hebben verkeerd? Slangen zijn niet om mee te spelen. Slangen zijn onbetrouwbaar. Voor je het weet ben je opgegeten. Voor straf zonder eten op bed!
Moeder Slang is des duivels. Typisch iets voor de moderne jeugd. Sloof je je uit voor een verantwoorde maaltijd, laten ze buiten zo maar lekkere, voedselrijke hapjes liggen. Voor straf zonder eten op bed!

Als de volgende ochtend, de zon opkomt boven een van de mooiste speelplekjes, ziet de wereld er toch opeens geheel anders uit.

Mestkevers vs. Mieren




De Zuid-Afrikaanse fabel waarop onderstaand verhaal is gebaseerd, vond ik zomer 2011 op onze reis door West-Australië (Kimberleys). Het schaarse wereldnieuws dat daar tot ons doordrong bleek zwanger van een Arabische Lente. Onder het schrijven zelf spookten beelden uit mijn voorstellingen over de verschillende Afrikaanse volken, Poolse Joden, Noord-Amerikaanse vlakte-indianen en Friezen onder koning Redbad  door mijn hoofd. Eerlijk gezegd zou dit verhaal overal in de wereld kunnen spelen, zelfs hier en nu in Nederland, zolang er maar mestkevers en mieren voorkomen. In ieder geval is het een typisch De dans van de held-verhaal. Het daagt je uit om van perspectief te wisselen.

Nu terug van mijn eerste reis naar Zuid Afrika, kan ik het uiteraard niet laten om naast blogs over het werk dat ik daar heb mogen doen met De dans van de held, ook verhalen over Zuid Afrika aan deze blog toe te voegen. Dit is er één van. Veel leesplezier

Keridwen Verhaal van de Maand, november 2011


Mestkever zijn betekent hard werken. Mestkever kun je alleen worden als je een kever met een missie bent. Je moet bereid zijn de veiligheid van je heuvel te verlaten. Je moet afdalen naar de vlakte en daar op zoek gaan naar kwalitatief hoogstaande mest. Dat is best gevaarlijk. Het kan zo maar gebeuren dat een of andere onverlaat je als concurrent beschouwt, of nog erger als smakelijk hapje beschouwt en je voortijdig aan je eind doet komen. Die moet vers zijn, nog ná dampend van de vorige eigenaar. Bovendien moet ze stevig genoeg zijn om delen af te splitsen en om te vormen tot een keurige bal, die je vervolgens weer met gevaar voor eigen leven terug de heuvels in moet brengen. Nee, Mestkever zijn is niet een pretje. Als je echter weet wat je wilt, bereidt bent om allerlei tegenslagen te verdragen en ongemakken te gedogen en door te zetten, dan is de beloning groot. Een individuele mestbal is meestal omvangrijker dan de mestkever die hem mee moet zeulen. Je moet als rechtgeaarde Mestkever zelfs je transporttechniek aanpassen. Een adequate Mestkever loopt achteruit en duwt met zijn achterpoten onderhavige mestbal in de goede richting. Soms valt het mee en weet je zo'n mestbal in een vloeiende beweging richtingheuvels te krijgen. Soms valt het tegen en moet je keer op keer de bal in een ware tantaluskwelling hetzelfde hellinkje op zien te duwen. En toch, als uiteindelijk de mestbal op de juiste plek is aangekomen, en het feestmaal begint, dan weet je weer wat de zin was van al dat eindeloze geploeter en waarom je een Mestkever bent.

 Op een vroege ochtend, ruim voordat de zon haar bijnaam ‘de koperen ploert' kon verdienen, manoeuvreerde de Kever een mestbal, anderhalf zijn eigen grootte, langs een zooitje ongeregelde takken en tegen een helling op. Deze zelfde takken werden ook door een groep Mieren gebruikt als snelle verbinding tussen hun hol in de grond en allerlei nabij gelegen stukjes natuur, die voor een Mier heel interessant waren. Vol bewondering volgden ze de bewegingen van de Kever. Die wist van geen opgeven. Elke tak, die voor hen een snelwegfunctie had, vormde voor de Kever en zijn mestbal een groot obstakel dat overwonnen moest worden. Keer op keer ging hij onderuit, maar even zo vaak probeerde hij achterwaarts de mestbal over een tak heen te rollen.

Na een tijdje begonnen de belangstellende Mieren door te krijgen waar deze Vreemdeling mee bezig was: hij wilde de mestbal voorbij de takken krijgen. Waarom was ietwat onduidelijk. Ook hier op de vlakte was het toch mogelijk om mestballen te consumeren?
Desalniettemin schoten enkele Mieren de Kever half gevraagd, half ongevraagd te hulp en met vereende krachten werd de mestbal enkele meters verder in de richting van de heuvel getransporteerd. De Kever moest zichzelf toegeven dat hij best opgelucht was, dat ze zamen voorbij de takken waren gekomen. Hij bedankte de Mieren vriendelijk en beloonde iedereen die had geholpen met een hapje mest. Hier waren de Mieren weer blij mee en daarom best bereid om de Kever nog een paar stapjes verder te helpen. Deze stemde minzaam in. Als zij - Mieren - bereid waren deze mestbal van hem - Mestkever - bij de heuvel omhoog te rollen tot het verlangde punt was hij bereid om een groter deel van zijn mestbal af te staan. Dat stond de Mieren wel aan. Vrolijk snaterend begonnen ze onder begeleidend commentaar van de Kever aan de lange weg omhoog.  Lang voor het einde van hun tocht waren ze reeds stilgevallen. Het was hard werken. Het was zweten. Het waren gebalde spieren en gekromde ruggen. Er was geen tijd voor vrolijk gepraat zoals anders, wanneer ze met hun eigen meer Mierendingen bezig waren. Op commando van de Kever lieten eindelijk ze de mestbal los. Deze rolde nog even heen en weer en kwam toen tot stilstand tegen een grote steen. De Kever begon vol energie stukjes mest af te breken en uit te delen. Gretig zetten de Mieren hun mandibulae in de smakelijke hap.

"Morgen weer?" vroeg de Kever, die rustig achter de zwoegende Mieren aanlopend, tijd en rust genoeg had gehad om op interessante ideeën te komen. "Morgen komen jullie met mij mee de vlakte op. Ik maak een mooie mestbal. Jullie slepen die hier naar boven en ik geef jullie een flinke poot vol goede mest. Wat denken jullie daarvan?"
De mest smaakte zo goed, dat de Mieren met volle bek enthousiast knikkend instemden. Thuis vertelden ze enthousiaste verhalen over de generositeit van de Kever.

De volgende morgen, in het uur dat de zon haar bijnaam begon te verdienen, stonden de Mieren klaar om de Kever te helpen zijn kostbare mestballen de heuvels in te brengen. Wie en wat ze ook zagen, ze zagen geen kever noch zijn mestbal. Teleurgesteld togen ze weer naar huis en vermaakten zich met die typische Mierendingen, waarmee ze zich altijd al hadden bezig gehouden.

Even na de middag merkten ze de Kever op, die zwoegend en zwetend met zijn mestbal voorbij kwam.
"Waar was je nou?" riepen de Mieren.
"Dit is potverdriedubbeltjes mijn derde al", gromde de Kever tussen zijn tanden door en liep verder.
"En dat zonder jullie hulp", voegde hij daar luid over zijn schouder aan toe. Lichtelijk confuus, niet zeker wetend of ze zich nu beschaamd of niet moesten voelen, volgden de Mieren op korte afstand. Een paar staken een helpende poot uit, die grommend werd geaccepteerd.
"Waar was u nou?" vroegen de Mieren beleefd toen ze op de juiste plek in de heuvels waren aangekomen.
"Aan het werk natuurlijk. Wie mest wil eten, moet eerst werken. Bij mijn dèrde mestbal pas komen jullie opdagen. Mooi is dat! Ga nou maar weg, ik heb honger!"
Schoorvoetend deden de Mieren een stapje achteruit. Ze begrepen dat er vandaag niet echt meer een feestmaal in zat. De Kever deed zich tegoed en leek de Mieren vergeten. Toen hij echter klaar was, brak hij, alsof deze gedachte hem nu pas te binnenschoot, een paar kleine stukjes mest af en gaf die aan die Mieren, die toch nog een pootje hadden uitgestoken. Het water liep de toeschouwers in de bek.
"Kom morgen op tijd, doe je best en je krijgt voldoende mest" hield hij de verzamelde Mieren voor.
De volgende dag waren alle mieren op tijd. Ze werkten hard en werden beloond met een nauwkeurig afgewogen brok mest. Moe maar voldaan daalden ze de heuvel af naar huis en verdeelden de ontvangen mest onder de achtergebleven vrouwen en kinderen. Toen alles op was gingen ze slapen, want de volgende dag zou weer een lange, hete, vermoeiende dag worden.

Binnen de kortste keren had de Kever een uitstekend functionerend systeem uitgedacht van talloze Mieren die hard werkend zijn mestballen van vlakte naar boven in de heuvel brachten en beloond werden met een brokken mest genoeg voor iedereen tot de volgende dag. Ik heb de hersenen, dacht de Kever, en zij zijn mijn poten. Hoef ik ook niet steeds achteruit te lopen.  Ze werken en ik houd het overzicht (dat gaat vooruitlopend veel beter). Laat mij nou maar de kwalitatief beste mest verzamelen, laat hen nou maar zorgen dat deze op de juiste plek komt. Indien nodig zorg ik wel voor bijsturing onderweg, of een beetje orde, daar zorgt mijn knoet wel voor. Ik houd wel bij wie hard genoeg werkt en wie niet. Wie niet werkt zal ook niet eten. Zo steekt het leven toch in elkaar? Hij zakte genoegzaam onderuit tegen zijn meest geliefde steen en zuchtte tevreden. De verhoudingen waren duidelijk. Zo zag hij het leven graag.

Het duurde niet zo héél lang of de Mieren begonnen te verlangen naar de tijd vóór dat de Kever over hen de baas speelde. Waarom kregen ze voor hun inspanningen maar zo weinig mest, dat dit elke morgen al weer op was, zodat ze steeds opnieuw een dag in de brandende zon mestballen voor de Kever moesten vervoeren om ‘s avonds genoeg te eten te hebben. Waarom werden ze niet geëerd in hun arbeid. Waarom kregen ze niet genoeg om ook een beetje te sparen, zodat ze zo nu en dan ook vrij konden nemen? Een paar Mieren begon te fantaseren over eigen fourageermogelijkheden. Was er niet veel meer dan alleen maar mest in de wereld om van te leven? Dit vrijpostig denken kwam de Kever ter ore. Bang dat zijn systeem in elkaar zou klappen, handelde hij snel en hard. De fantasieën losten op, althans niemand sprak ze meer in de nabijheid van de Kever uit. 
Het lukte hem echter niet om de roep om meer mest te laten verstommen. Steeds vaker begonnen de Mieren morrend hun dagtaak. Alleen een woedende Kever kon hen nog tot de noodzakelijke inspanningen krijgen. Het werd er moedeloos van. Dat de Mieren maar niet schenen te begrijpen dat lekkere mest eerst hard werken betekende.

Toen op een ochtend kwam geen mier opdagen. De Kever stond klaar naast een uitermate verse, geurende voorraad mestballen om over te dragen aan het Mierentransport. Waar normaliter de lucht gonsde van de bedrijvigheid, heerste nu stilte. Alleen de wind floot zacht door het lange gras. Heel in de verte klonk het geluid van loeiende grazers, het beste teken dat een nieuwe voorraad kwaliteitsmest in de maak was. De Kever zuchtte en wachtte gelaten af. Nu nog naar de Mierenheuvel lopen had geen enkele zin meer. Wat waren Mieren toch dom! Ze wisten niet wat ze afwezen. Ze wisten zeker niet welke consequenties hen boven het hoofd hingen.

Toen de zon haar bijnaam in volle hevigheid waar begon te maken, gaf de Kever het op. Hij boog het hoofd, draaide zich om en begon moeizaam de lange tocht achterwaarts richting heuvel. Blij en tevreden mocht hij zijn, als hij die dag in staat was meer dan twee mestballen in de heuvels te krijgen. Hij zette de mandibulae op elkaar. Opgeven zou hij nooit ente nimmer! Je was als Kever pas een Mestkever als je tegen alles en beter weten in doorzette tot het uiterste!
Erg ver kwam de Kever niet. In buurt van de met takken bedekte mierenheuvel waar hij zijn eerste medewerkers had geronseld, stonden de mieren in rijen van drie opgesteld.
"Waar gaat dat heen!? riepen ze. "Wij zijn in staking! Dat betekent dat er geen mestballen worden getransporteerd voordat wij onze zin krijgen: meer mest, meer vrijheid!"
De Kever negeerde de massa en zwoegde verwoed verder met zijn mestbal, die omdat hij toch al zo weinig tijd meer had vandaag, groter dan ooit was.
"Waar gaat dat heen!?" herhaalden tientallen Mierenstemmen.
"Hier komt niemand langs! Helemaal geen stakingsbreker. Laat staan een Kever, die denkt....."
Dit werd de Kever toch te gortig!
"Die denkt... Die denkt...! Wie denkt er hier? Er is er maar eentje die hier hersens heeft, in plaats van die Mieren... eh... Mierenpoep van jullie!"
"Geef ons onze mest en u mag er door!"
"Onze mest? Ónze Mest!? Zijn jullie een haartje betoeterd? Van wie is deze  mest, denk je? Wie heeft die mest in een mooie bal gedraaid? Wie heeft haar verzameld op de vlakte? Met gevaar voor eigen leven? Wie zorgt voor jullie? Wie geeft jullie elke avond een rantsoen van de beste mest die de vlakte te bieden heeft...eh!? Wie? WIE!?"
"Wij willen onze mest en onze vrijheid terug!"
De Mierenmassa leek onverzettelijk. De Kever liep als een ballon leeg. Een grote bedroefdheid overviel hem. Zie al die Mieren toch eens staan. Het waren net kleine kinderen, die hun speeltje was afgepakt. Waarom gingen ze niet gewoon aan het werk? Dan kregen ze toch de mest, waarom ze vroegen?  Snapten ze het systeem dan niet? De orde der dingen? Toen hij zijn bek opende, klonk zijn stem eindeloos vermoeid: "Begrijp het dan toch! Ik, Kever, ben de baas. Jullie, Mieren zijn de werkers.  Ik leid jullie. Ik zorg voor jullie. Nee, niet weer beginnen met ""Wij willen..."". Jullie hebben niets te willen.  Sommige dieren zijn voorbestemd om te volgen en anderen om te leiden. Zo simpel is dat...! De mest is van mij en jullie moeten werken om een stukje te krijgen. Ga weer aan het werk en alles komt goed!"

Om de een of andere reden scheen de zacht uitgesproken woorden van de Kever de Mieren alleen nog maar bozer te maken. Een paar jongeren begon aan de mestbal te rukken en probeerden hem in beweging te krijgen, terug naar de vlakte. De Kever had zijn vermoeidheid vergeten. Met zijn volle gewicht probeerde hij de mestbal tegen te houden. Vol enthousiaste voegde de rest van de Mieren zich bij hun jongere broeders. Juichend vuurden ze elkaar aan en duwden de mestbal stap voor stap de heuvel af.
De kever weigerde op te geven. Hij weigerde pertinent toe te geven aan de opstandige Mieren. Nooit! Nooit ente nimmer! Had hij niet met gevaar voor eigen leven de heuvels verlaten en de vlakte betreden? Had hij niet met in bloed, zweet en tranen stap voor stap de mestproductie naar zijn hand weten te zetten? Had hij niet in hoogst eigen persoon de Mieren voor zijn wil laten buigen? Was nu niet eindelijk de tijd voor hem gekomen om te genieten van de vruchten van zijn inspanningen? In plaats van op zijn lauweren te rusten moest hij stap voor stap zijn opgebouwde rechten bevechten. Hij zou niet toegeven.  Een Mestkever gaf nooit toe. Hij kòn niet toegeven. Nooit, niemals, never! Al blééf hij erin.

Ergens op de wereld, misschien op een plek waar het menselijk oog nauwelijks op blijft rusten, omdat het zo klein, so onopvallend is, maar wellicht ook omdat het menselijk altijd weer onrustig verder dwaalt, op zoek naar nieuwe impulsen, nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Op zo'n plek in de wereld, waar de brandende zon de aarde doet sidderen en zuchten, staan een leger Mieren en een Mestkever tegenover elkaar en duwen, met als inzet een meer dan levensgrote mof hij mestbal.

Op het eerste gezicht lijkt het vervolg helder. Eén van beide partijen moet toegeven - of die wil of niet. Er is nauwelijks twijfel mogelijk over welke partij dat zal zijn. Maar ach... als die partij dat nou eens niet weet... wat dan... De bal zal rollen... eens...


vrijdag 2 november 2012

Kamperen met leeuwen is leuk!

Een paar dagen geleden teruggekomen uit Zuid Afrika, een maand lang workshops “De dans van de held”geven ten behoeve van het onderwijs (bezielend en creatief lesgeven) en van het bedrijfsleven (stimuleren van creativiteit en innovatie), afgewisseld met prachtige zwerftochten door de Afrikaanse wildernis. Over de workshops kun je de komende weken lezen op mijn blog. Mijn verhaal van de maand gaat deze keer over de Afrikaanse wildernis. Leven in de wildernis van bijvoorbeeld het Krugerpark (Limpopo, Zuid Afrika) vraagt om een geheel ander denkraam dan het leven in bijvoorbeeld Nederland.

Het Krugerpark Nationale Park is ongeveer net zo groot als Nederland. In het Afrikaans noemen ze het Krugerpark een wildtuin. Mensen van buiten worden uitgenodigd om in het park kennis te maken met het leven in de vrije natuur. In alle rust (harder dan 50 km/u mag je ook niet) kun je over een paar geasfalteerde wegen het gehele park van zuid tot noord en west tot oost doorkruisen. Eén van de belangrijkste redenen om niet hard te rijden, is dat je anders veel te veel mist. Voor je het weet ben je alweer een cheeta, een leeuw, een giraffe of zelfs een neushoorn of olifant gepasseerd zonder het door te hebben. Bovendien kun je voorbij een bocht zomaar opeens boven op de rem moeten trappen, omdat een olifantenfamilie in alle rust de weg gebruikt om van A naar B te komen. De kans is echter groter dat je op een uitgebreide troep impala’s stuit, waarvan de leden de onhebbelijkheid hebben vol verbazing elke naderend voertuig te beschouwen zonder een stap op zij te doen. Hoewel het Neerlands bloed soms ietwat ongeduldig kan stromen, blijf kalm en rustig en onder de 50 km/u rijden. Dan zie je het meest en loop je zo min mogelijk risico. Je moet wel in de auto blijven en zorgen dat je minstens 30 tot 50 meter bij het wild uit de buurt blijft. Dan is het: wij vallen jullie niet lastig, zolang jullie ons niet lastig vallen (meestal dan!).
Naast de geasfalteerde wegen zijn er ook nog talloze kleinere gravelwegen. Daar mag je maximaal maar 30 km/u rijden, soms alleen in een 4x4 terreinwagen. Op deze wegen is het veel rustiger, vooral ‘s morgens heel vroeg bij het eerste licht (ca 5 uur). Dan heb je ook de grootste kans van uiteenlopende ontmoetingen. Voorbij elke bocht kan je een verrassing wachten. Al met al hebben wij in dit park zo’n 500 foto’s genomen (en niet voor niets).

Het Krugerpark richt zich op het toerisme, maar dan zodanig dat de natuur zo min mogelijk wordt belast. Dan kan het niet anders dan dat je parkwachters, wildwachters en allerlei andere professionals nodig hebt om alles in goede banen te leiden. Je hebt zo’n 25 parkwachters die permanent in het park wonen, vaak in afgelegen huizen, waar parkbezoekers nauwelijks kunnen komen. Velen zijn getrouwd en hebben kinderen. Het gaat mij deze maand vooral om die kinderen, die vaak hun hele jeugd in het park wonen. De wildernis is hun achtertuin. Honingdassen, wrattenzwijnen en duikertjes zijn hun speelkameraadjes. Ze vinden het doodnormaal om een rivier dagelijks over te moeten steken waar nijpaarden en krokodillen in rondzwemmen. Kamperen is leuk als dat vlakbij een roedel leeuwen is, die met hun nachtelijk gebrul je lichaam laat resoneren.

Uiteraard moeten deze kinderen ook naar school. Dat betekent door de week wonen op een internaat binnen het park en dan met de schoolbus naar de dichtstbijzijnde school buiten het park. Daar komen natuurlijk ook kinderen die niet in het park wonen, maar gewoon in een dorp of kleine stad. Vooral in de uitwerking schoolopdrachten worden de verschillende denkramen van de kinderen die wel of niet in de vrije natuur leven. De onderwijzers geven de kinderen voor hun opdrachten thema’s mee, die echter heel verschillend kunnen worden uitgewerkt.
Verkeersveiligheid (road safety) bijvoorbeeld, als onderwerp voor een tekening. Sommige tekeningen gaan over stoplichten, passerende auto’s, zwalkende fietsen en strenge politieagenten. Andere tonen bijvoorbeeld een gravelweg dwars door de bush-bush. Een eenzame Marula boom is duidelijk zichtbaar langs de kant van de weg. De twee fietsers zijn duidelijk patrouillerende wildwachters. Over hun rechter schouder hebben ze beiden een geweer hangen - als het werkelijk over het thema veiligheid gaat, zijn geweren onontbeerlijk.
Gevraagd om een opstel te schrijven over vrede en harmonie in de natuur, schrijft de dochter van pas geïmmigreerde Nederlanders over de romantiek van zoektochten naar de BIG-5, de oh’s en ah’s en de (bewogen) telelensfoto’s. De dochter van een parkwachter schrijft over een kampeerweekend langs de oevers van een riviertje in het park. Een hyena steelt ‘s nachts dekens en een kookpotje. Overdag halen bavianen het hele kamp overhoop, als de familie even weg is te vissen. Als ze terugkomen blijken de apen uitgebreid te hebben gefeest met het aanwezige voedsel. De resten zijn keurig meegenomen. Misschien bestaat er in de natuur harmonie, besluit zij, maar in ieder geval weinig vrede, en zeker geen wetten en regels.
Tegelijkertijd blijkt dat bezoekerskinderen veel banger in het park zijn, dan de dochters van de parkwachters. Waar bij de een het nachtelijk lachen van hyena’s de een huiverend van angst weg dieper weg doet duiken onder de dekens in het beveiligde vakantiehuis, probeert de ander te raden hoeveel hyena’s er daar buiten rondlopen en of er ook leeuwen in de buurt zijn.
Oh ja, leeuwen, de koningen en koninginnen der dieren. Voor de een zijn dat wezens die je af kunt vinken op je BIG-5 lijst. Voor de ander betekent hun gebrul vlakbij je tent een meerwaarde voor het kampeeruitje.

Neem daarentegen het kind van een parkwachter voor het eerst mee de stad in... Vraag eens wat hij mee maakt, hoe hij alles beleeft... Luister naar de verschillen... Voel het andere denkraam. De werkelijkheid zo anders beleefd.
Werkelijk je paradigma verschuiven, je denkraam vergroten is om als stadsmens bereid te zijn werkelijk door de ogen van wildtuinmens te kijken. Niet alleen te kijken, maar ook te beleven. Zonder dat je jezelf verliest. Benieuwd naar ‘andere’ denkraamverhalen? Ik ken er nog wel een paar...

met dank aan ervaringen in en gesprekken met mensen in het Krugerpark en niet te vergeten Kobie Krüger's "Stories of a Game Ranger's Family'"