dinsdag 22 mei 2012

De Patriarch (1)

Sluipend is de gedachte tot hem gekomen. Geboren is zij op een hete zomermiddag in het park. Doezelend in de naweeën van een roes, zat hij op een bankje, terwijl de zon op zijn gesloten oogleden scheen. Als van verre hoorde hij de geluiden van de mensen, die een meter of veertig voor hem aan de andere kant van het pad lagen op het gras, dat zacht glooiend afliep naar de vijver.
Eigenlijk zonder dat hij het zelf wilde bouwde hij een wereld op van de vrolijke stemmen. De woorden verstond hij niet, maar aan de klanken verbond hij intenties. Hoge stemmen, lage stemmen. Stemmen van mannen, vrouwen, kinderen. Zij speelden zijn spel. En in deze wereld, achter de gesloten oogleden, van de woordeloze taal kreeg de gedachte vaste vorm: een beslissing. Hij wreef over zijn ogen toen hij opstond. Hij wankelde even. Felle lichtflitsen schoten over zijn netvlies. Hij draaide zich om en met de zon in zijn rug verdween hij uit het park, even onopvallend als hij gekomen was. Een man gekleed in een grijs overhemd, in een grijze ribfluwelen broek en zwarte schoenen. Circa 1.75 m lang, 28 jaar oud. Donkerblond, kortgeknipt haar. Knipperende blauwgrijze ogen. Een gladgeschoren gezicht. Een onopvallend persoon met een iets minder onopvallende naam: Gaston Kroeger.

Gaston was een niet te zeer gemotiveerde overjarige student pedagogiek. Reeds vijf jaar was hij bezig te overdenken hoe hij de vastlegging van enige inspanningen zou inkleden. Het basisconcept was er reeds drie jaar. Een nadere invulling wilde echter niet vlotten. Tot zijn eigen verbazing waren op één of andere wijze zijn studiegegevens op het faculteitsbureau of anders op de administratie van zijn prof hoogst waarschijnlijk zoekgeraakt, want nog geen vermanend briefje was er op zijn studieadres verschenen. Hij vond het wel best. Hoe meer hij de tijd had om zijn ideeën te ontwikkelen, hoe beter zij uiteindelijk vorm zouden krijgen. En nu was deze ene gedachte tot hem gekomen. Een boeiende vraag is waar vandaan. Zou zij de resultante zijn van de opgedane informatie uit zijn studie? Of zou zij voortgekomen zijn uit zijn eenzame leven in de stad? Zijn uit opstandigheid voortgekomen keuze af te zien van sociale contacten via een studentenvereniging? Tenslotte, wat zijn eigenlijk sociale contacten als mensen op een dergelijke leeftijd slechts één doel voor ogen hebben: het zoeken en vinden van een bed- c.q. levenspartner van het andere desnoods hetzelfde geslacht?
De gedachte is in ieder geval geboren op de eerste hete, zonnige dag van het jaar, toen verliefde stelletjes al dan niet in gezelschap van kinderen probeerden de bleke winterkleur van hun huid kwijt te raken aan de rand van de vijver in het park. De volgende ochtend vroeg bracht hij zijn beslissing ten uitvoer.

Het meisje achter de balie keek van haar werkzaamheden op, toen de enigszins schuchtere stem haar aansprak. Een man van achter in de twintig stond tegenover haar. Wat haar het eerst aan hem opviel waren de nu en dan knipperende, gezwollen ogen. Die heeft de laatste dagen weinig slaap gehad, dacht ze nog, voordat zijn vraag tot haar doordrong. Verbaasd trok zij een gepenseelde wenkbrauw op.
"Hoezo, een mannelijke collega?" De man tegenover haar tikte met een pen op een stuk papier in zijn hand. "Ik wil een advertentie opgeven."
"Ja, maar dat kan ook bij mij."
"Ik wil deze advertentie graag bij een man opgeven", zei hij koppig. "Meneer, achter de balie heb ik geen mannelijke collega's!"
"Welles!"
"Pardon?"
Hij wees met zijn pen naar twee oudere heren in hemdsmouwen, die een meter of vijf achter de balie elk achter een eigen bureau zaten. De één telefoneerde, lachte en probeerde met zijn vrije hand een sigaret op te steken. De andere staarde met een geconcentreerd gezicht naar een computerterminal en liet zijn linker- en rechter wijsvinger beurtelings op een toets van het toetsenbord ervoor neerdalen.
"U ziet toch, dat zij druk bezig zijn? Trouwens zij horen helemaal niet bij de balie!"
"Toch..."
"Meneer! Ik ben heel wat advertenties gewend. Het is namelijk mijn werk hier achter de balie te staan en advertentieaanvragen aan te nemen."
De man aarzelde. "Het spijt mij", ging het meisje verder, "als u een advertentie wilt plaatsen in ons blad, dan zult u het echt met mij moeten doen."
Vanuit een onzichtbare bergplaats haalde zij een groot formulier te voorschijn en legde dat voor hem neer.
"Wilt u hier de tekst op invullen? Per vakje één letter. Tussen de woorden een vakje overslaan."
Ogenschijnlijk ongeïnteresseerd ging zij weer zitten en ging verder met haar werk, het controleren en paraferen van andere, reeds ingevulde formulieren. De man tikte een paar maal met de pen op het stuk papier in zijn hand, vouwde het toen met duidelijke tegenzin open en legde het naast het formulier op de balie. Minutieus begon hij in elk vakje een letter te tekenen. Na elk woord sloeg hij een vakje over. Het meisje keek pas op, toen hij haar weer, na enige minuten lang zijn ogen te hebben laten pendelen tussen haar en het formulier, aansprak.
“Eh... Denkt u dat dit zo duidelijk genoeg is?”
Ze pakte het formulier aan en controleerde de tekst.

TOEK[]BOVMAN[]ZOEKT[]VROUW[]OM[]KIND[]BIJ[]TE[]KRIJGEN[]EVT[]KI[]GEEN[]BEZWAAR[]LIEFST[]OP[]KORTE[]TERMIJN[]GOEDE[]OPVOEDING[]BELOOFD[]DISCRETIE[]VERZEKERD

Een spiertje vlak boven haar linker mondhoek trok even. Terwijl zij op het formulier bleef kijken, antwoordde ze:
“Ik denk het wel, meneer. Als u nu even uw naam en adres onderaan wilt invullen, zodat wij eventuele reacties kunnen doorsturen, dan schrijf ik ondertussen een bon voor u uit. U kunt betalen aan het loket hier recht tegenover.”
“Kan het ook, dat ik ze hier onder nummer afhaal?
Ze knikt en hoopte dat het trillende spiertje onzichtbaar was.
“Zeker meneer. Maar wel graag even hier uw persoonlijke gegevens.”

Gaston vulde naam en adres in, gaf haar het formulier teurg, ontving de bon, rekende af en vertrok. Eenmaal buitengekomen kocht hij bij de eerste d ebeste kiosk een krant om na te gaan of zijn advertentie al was geplaatst. Bij nader inzien kocht hij de krant om te zien of er kapers op zijn kust waren.

Een hele week liet hij zich niet meer bij de krant zien. Hij kwam zelfs nauwelijks buitenshuis, behalve dan om wat eten te kopen en om na de opgave weer een krant te kopen. Deze was extra dik. Elk weekeinde stond een bijlage bol van de vele oproepen, mededelingen, vraag en aanbod van diensten, producten, huwelijksaanzoeken en wat dies meer zij. Op pagina B3 stond ergens midden op de pagina, onopvallend ingeklemd tussen vier hartstochtelijke oproepen zijn advertentie. Hij betwijfelde of er reacties zouden komen, nu hij al die advertenties las met jonge, knappe, humorvolle, bemiddelde, romantische, rustige, uitgaande, kaas-en-wijn, amoureuze, erotische, gescheiden, ongehuwde, mannen en vrouwen van achttien tot achtentachtig. Hij vouwde de krant dicht en boog zich over de eerste uitwerking van de inleiding van het verslag, waarin hij ideeën van Amerikaanse ontwikkelingspsychologen, Russische leerpsychologen en een Franse bioloog wilde verwerken. Zes dagen en vijftien regels later stond hij vrijdagsochtends vroeg weer voor de balie. Dezelfde juffrouw had dienst. Ze herkende hem niet meer. Na hem had zij nog zeer veel formulieren afgehandeld. Vriendelijk beleefd vroeg ze wat hij wenste.
       
Zegge en schrijve een gesloten envelop kon ze hem overhandigen. Pas toen ze hem met een pen aarzelend op de envelop zag tikken, kreeg ze een beeld van een ontmoeting een week eerder. Een deja-vu? Ongelezen stak Gaston de envelop in het borstzakje van zijn overhemd.
“Een is meer dan geen”, wilde zij nog zeggen, maar hij had zich al omgedraaid en verliet langzaam het gebouw. In plaats van naar huis te lopen, liep hij langs de gracht naar het centrum. Voordat hij de brief ging lezen, besloot Gaston, dat het nu een goed moment was om te roken. Hij kocht een pakje sigaretten. Shag vond hij ook wel lekker (en goedkoper) maar eentje draaien kon hij niet. Hij stak een sigaret op, nipt aan een glas sherry en las.

Terug naar De Patriarch: inhoudsopgave

Geen opmerkingen:

Een reactie posten