maandag 30 juli 2012

Emaille van Groningen (6)

Dan hoort hij dat andere. Dat vreemde, dat hem eigenlijk al eerder is opgevallen in het spel van haar gegiechel en het zware nasuizen van de storm in zijn oren. Muziek? Vreemde, onmenselijke, onaardse muziek. Hij komt van alle kanten. Hier de hoge tonen, daar de lage. Elders vergelijkbare klanken maar weer met een hele andere kleur. Weer ergens anders begint een tegenritme. De eerste impuls is rechtsomkeert te maken en te vluchten, terug de storm in. Voor geen goud wil hij in een hooky-spooky, newagerige situatie terechtkomen. Straks beweert ze nog heks te zijn. De pispot als toverkol. Hij deinst een paar meter achteruit. De muziek verandert. Hij stopt. Beweegt. De muziek beweegt mee. Dan houdt hij zijn hoofd scheef en luistert. Buiten buldert de storm. Zacht en als van heel ver weg. De storm is niet hier. Hij kan niet bij ons komen. Hij is boos. Hij raast en tiert. Zweept het kanaalwater op. Beukt in op de rabarberplanten voor de deur. Rukt aan de begroeiing van deze heuvel. Probeert elk kiertje en gaatje om binnen te komen. De storm, die dan alleen nog maar kan zingen in de lange lichtspleetjes. Die alleen nog maar kan variëren op de geluiden, die met het licht mee naar binnen komen. Met elke stap verandert de compositie. Dave glimlacht tevreden. Hij is gewoon op bezoek bij een oude vrouw in een hol. Een beetje vreemd misschien. Echter een goede schuilplaats voor de storm.

Even verderop verbreedt het hol zich. Nu zijn ogen aan het zwakke licht, de ontelbare baantjes licht met hun dansend stof,  zijn gewend, onderscheidt hij de inrichting. Langs de muren staan allerlei oude meubels opgesteld. Vooral kasten. Veel boekenkasten, volgestouwd met allerlei onduidelijke voorwerpen en prullaria en nauwelijks een boek. Hier en daar een secretaire. Met stoel. Een hoge gesloten klerenkast. Een stel tafels. Daarboven een wandversiering, soms een lamp, soms een schilderij. Twee keer een aquarium. Leeg? Midden in de kamer staat een lage rooktafel, met daarbovenop een reusachtig televisietoestel, zo groot als je dat alleen in de jaren zeventig kende. Daarnaast staat een piepklein driepotig krukje. De vrouw des huizes zelf zit op een oude, krakende schommelstoel voor de televisie. Ze wiegt, de beide handen gevouwen op haar buik en kijkt. Dave lijkt vergeten. Tegen de achterwand, bijna niet te zien, ligt een hoge stapel matrassen met een vormloze hoop (kleren? dekens?) er bovenop.

Dave gaat zitten op het krukje, naast de televisie en kijkt naar de oude vrouw. Ze lijkt zich totaal niet meer van hem bewust. In elkaar gezakt zoals alleen maar oude mensen dat maar kunnen, zit ze naar voor en achteren te wiegen en kijkt met lege ogen naar het scherm voor haar. De pispot heeft ze afgezet. Deze staat nu onder de stoel. Haar lange grijze haar hangt als een vervuilde waterval om haar hoofd. De ontelbare kleren houdt ze nog steeds stijf om haar heen vastgesnoerd. Kleuren zijn in dit licht nauwelijks te onderscheiden. De herinnering aan buiten begint bij hem reeds te vervagen. Was ze nou een bonte kledingbaal? Of een stemmig in veel lagen passende kleding gestoken vrouw? Hij volgt haar ogen en ziet alleen een donker scherm. Quasi toevallig buigt hij zich ietsje achterover en kijkt bij de achterzij van het toestel naar binnen. Het inwendige is een grote puinhoop. Waarschijnlijk is de beeldbuis het enige wat niet aan diggelen ligt.

Hij staat vlug op, voor de oude vrouw hem betrapt en kijkt nog maar eens de ruimte rond. Kasten, tafels, spullen, schilderijen, lampen, aquaria. Hij loopt naar het grootste aquarium. Het is half gevuld met helder water. Geen zand, geen planten, geen vissen, geen pompje. Alleen water en aan de oppervlakte een klein bootje. Hij drukt zijn neus tegen het glas. Het is een klein roeibootje. Twee mensen. Een man en een vrouw. De man roeit. Het lichaam vol inspanning helemaal achterover gestrekt. De roeispanen diep in het water. Hij vecht duidelijk tegen de elementen. De vrouw voorin zit nonchalant lichtelijk naar een zijde overgeheld. Een hand doelloos in het water. Ze is stukken ouder. En dikker. Op haar hoofd een witte niet nader te definiëren hoofddeksel. Dave zucht. Zo is het leven nu altijd. De vrouwen laten de mannen werken. Hij komt overeind, rekt zich uitgebreid uit en constateert dat gedane arbeid dorstig maakt. Zou hier... Hij heeft toch iets gezien... Daar schuin boven het hoofd van de oude vrouw. Hij kan duidelijk de omtrekken van een hertenkop aan de muur zien hangen. Om de hals hangt een veelkleurig lint, als van een medaille. Aan het lint hangt... groot en groen... Dave likt zijn lippen. Hij kijkt naar de oude vrouw. De schommelstoel schommelt. De oude vrouw staart nog steeds naar het lege televisiescherm. Ze is hem vast vergeten. En haar gastvrijheid. Schande. Oké, niet boos worden. Hij is niet beledigd. Hij kan zichzelf wel helpen. Doelgericht stevent Dave recht op de hertenkop aan de muur af.

Terug naar  Emaille van Groningen: inhoudsopgave

Geen opmerkingen:

Een reactie posten